Navigation Menu+

Jouw psychologische basisbehoeften

Sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw neemt de Self-Determination Theory (SDT) een belangrijke plaats in de theorievorming over menselijke motivatie.  Of te wel de zelfbeschikkingstheorie of zelfdeterminatietheorie genoemd in het Nederlands.

De SDT biedt een samenhangend kader dat beschrijft wat mensen psychologisch gezond maakt, een kader dat raakvlakken heeft met verschillende andere gebieden van de psychologie. In de theorie wordt uitgegaan van drie psychologische basisbehoeften, namelijk de behoefte aan competentie, autonomie en verbondenheid. De vervulling van deze psychologische basisbehoeften wordt in verband gebracht met intrinsieke motivatie, het ervaren van welzijn, optimaal functioneren, zelfvertrouwen, betrokkenheid, psychologische groei en vitaliteit.

Als er omgevingsfactoren zijn waardoor de drie psychologische basisbehoeften vervuld worden, is dat bevorderlijk voor de voortgaande psychologische groei van een persoon. Organisaties waarin het lukt om bij de meeste werknemers de drie genoemde basisbehoeften te vervullen, draaien daarom vaak heel goed.

Competentie

De benadering van het begrip competentie binnen de SDT is gebaseerd op het werk van White (1959, in Elliot, McGregor & Trash), die stelt dat organismen geboren worden met de drang om invloed te hebben op en beheersing uit te oefenen over hun omgeving. De behoefte aan competentie is niet het verlangen naar het beschikken over concrete vaardigheden, maar veel meer een verlangen naar het ervaren van vertrouwen in de effectiviteit van het eigen handelen. Het ervaren van competentie verwijst dus naar het gevoel effectief te zijn, capaciteiten te kunnen inzetten en deze te ervaren in de interactie met de sociale omgeving.

Autonomie

Autonomie is het verlangen om ervaringen en gedrag zelf te organiseren en om activiteiten uit te voeren die overeenstemmen met het eigen zelfbesef (Deci & Ryan). Autonomie verwijst daarom naar de behoefte om het authentieke zelf (‘de kern’) te ervaren als de bron van het eigen handelen. Centraal bij het ervaren van autonomie staat dan ook de eigen wil, het maken van duidelijke keuzes vanuit het bewustzijn van de eigen waarden en het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen keuzes en het eigen gedrag (Hodgins, Koestner & Duncan, 1996).

De SDT benadrukt dat hoe groter iemands autonomie is, des te meer die persoon handelt in overeenstemming met de eigen waarden, behoeften en intenties. Dit in plaats van te reageren op andere krachten, of deze nu van binnenuit de persoon komen (zoals driften) of van buitenaf werkzaam zijn (sociale druk). Een autonoom persoon neigt volgens de SDT naar het ontwikkelen van een grote mate van eigen initiatief en zoekt activiteiten die interessant en uitdagend zijn.

Verbondenheid

De behoefte aan verbondenheid verwijst naar het streven om een positieve relatie met en betrokkenheid op anderen te ervaren. Verbondenheid is het gevoel van een persoon dat hij om anderen geeft, dat anderen om hem geven en dat hij bij andere personen of een gemeenschap behoort (Baumeister & Leary, 1995). De behoefte aan verbondenheid wordt meer vervuld naarmate mensen meer als betrouwbaar, ondersteunend, vriendelijk en ongevaarlijk worden ervaren en naarmate er duurzame contacten met mensen onderhouden worden. Ook het streven naar diepe, affectieve en liefderijke relaties gebaseerd op wederkerigheid, is een uitdrukking van deze behoefte.

De relatie tussen de drie basisbehoeften

De drie basisbehoeften zijn in hun werking niet tegengesteld aan elkaar, maar lijken elkaar eerder te versterken. Omgekeerd is het zo dat als één van de basisbehoeften onder druk staat, ook de vervulling van de andere basisbehoeften afneemt (Deci & Ryan, 2002).

Benieuwd hoever jij deze drie basisbehoeften al hebt ontwikkeld?

Klik op deze link voor de vragenlijst. Binnen 48 uur ontvang jij jouw scores.